Over
Geen weg terug
Sipho is elf jaar oud en woont in een krottenwijk in Zuid-Afrika, samen met zijn moeder en zijn stiefvader. Sipho kan niet goed met zijn stiefvader opschieten. Hij wordt vaak geslagen en voelt zich ongelukkig. Daarom sluipt hij op een ochtend heel vroeg de hut uit, met wat geld uit zijn moeders portemonnee. Hij neemt de taxi naar Johannesburg. Johannesburg is een indrukwekkende stad. De etalages zijn prachtig en het verkeer overweldigend.
Sipho kijkt zijn ogen uit. Maar zijn geld is op en hij heeft honger. Als hij een paar jongens klusjes ziet doen, sluit hij zich bij hen aan. Ze horen bij een bende straatkinderen, die 's nachts buiten slapen bij een vuurtje. Met Jabu, een van de jongens, sluit hij vriendschap. Sipho probeert niet aan zijn moeder te denken. Het straatleven is koud en gevaarlijk, vooral 's nachts. Sipho en Jabu worden opgejaagd en achterna gezeten door vrachtwagenchauffeurs en politieagenten.
Langzamerhand leert Sipho wie hij kan vertrouwen, en wie niet. Hij wil niet op straat blijven leven, maar kan ook niet terug naar zijn moeder. Volgens zijn vriend Jabu is er een andere weg...
Een ontroerend verhaal over een moedige jongen die vecht voor een betere toekomst. De schrijver kreeg vier belangrijke prijzen voor dit boek.